Veranderingen in autodistributie
De autoconstructeurs zagen zich al meteen bij de aanvang van hun activiteiten voor de uitdaging geplaatst hun producten verdeeld te krijgen. De distributie van nieuwe voertuigen delegeerden ze daarom aan onafhankelijke partijen, die hun voertuigen kochten om ze vervolgens door te verkopen aan de eindklant, met een marge.
Geleidelijk structureerden de constructeurs deze distributie in een netwerk van regionale dealers. Omdat de constructeurs liever wilden focussen op het strikte beheer van het ontwerp en de productie van hun voertuigen, lieten ze aanvankelijk veel speelruimte voor de verkoop van de auto's en het sluiten van een 'deal' met de eindklanten.
Maar die aanpak zijn ze geleidelijk gaan bijstellen. Ze versterkten hun greep op de netwerken en legden selectieve distributiesystemen op. Alleen de onafhankelijke bedrijven die voldeden aan selectiecriteria die hun winstgevendheid beïnvloedden, mochten nog voertuigen verkopen.
Momenteel vindt er een radicale transformatie plaats in de autowereld, zowel op het vlak van technologie, verkoop als aftersales. De constructeurs worden er door de Europese Unie toe aangezet in de elektrificatie van voertuigen te investeren, waardoor ze nog meer geneigd zijn de kosten van de distributie te verlagen en zich de winsten van de distributeurs toe te eigenen. De vervanging van de oorspronkelijke distributieovereenkomsten door agentuurovereenkomsten is daarvoor tekenend. Als loutere vertegenwoordiger van de constructeur ziet de agent zijn vergoeding verlaagd en de marge van de constructeur neemt overeenkomstig toe.
De organisatie van deze netwerken wordt op nationaal en Europees niveau omkaderd door rechtsbeginselen die erop gericht zijn de belangen van de commerciële partners te beschermen en de concurrentie in stand te houden ten gunste van de eindklant.